Viscositeit is de dikte van een coating. Het vaste stofgehalte wordt bepaald naar de hoeveelheid kunstharsen in de coating.
Normaliter wordt een Zahn #2 viscositeitsmeter gebruikt om de viscositeit te meten. De seconden worden geteld wanneer het materiaal uit de trechter loopt, totdat de materiaalstroom onderbreekt. Een coating met een lage viscositeit zal sneller onderbreken (16 tot 22 seconden) dan een coating met een hogere viscositeit (40 seconden).
Maar een hogere viscositeit betekent niet dat de coating beter is. De coating kan vulstoffen of verdikkers bevatten wat bijvoorbeeld het verspuiten met airmix of airless spuitapparatuur verbeterd (minder nevel).
U kan dan watergedragen coating hebben met een hoog vulstofgehalte, maar geen hoog vastestofgehalte.
De viscositeit van een coating kan worden veranderd door verdunners om aan de specificaties van een HVLP systeem te voldoen. Watergedragen coatings kan men beter niet met water verdunnen. Door watertoevoeging wordt de balans in de coating verstoord. Een beter alternatief is bijvoorbeeld floetrol, maar het beste is niet te verdunnen.
Daardoor is het beste met verschillende producten te testen, totdat er met de turbine een zo goed mogelijk resultaat wordt bereikt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten